De paardensport is een bijzondere vorm van sport. Samen met een paard traint u voor de beste prestaties. Naast de benodigde paardensport spullen dient u uw paard enkele trucjes te leren. Tijdens een wedstrijd worden diverse onderdelen beoordeeld. Belangrijke onderdelen zijn: de uitstraling van het paard, snelheid, soepelheid, controle over het paard, dressuur en hindernissen. Hindernissen wordt aangeduid door de term ‘’trail’’. Er wordt van een paard verwacht dat het in staat is om in de vrije natuur te lopen. Hierbij worden hindernissen nagebootst door balken en staanders. Het paard moet vertrouwen hebben in de ruiter en niet schrikken van een onverwachte situatie. Maar welke hindernissen voor paarden kunnen er voorkomen tijdens een wedstrijd?
Soorten paarden hindernissen
Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de soorten hindernissen die voor kunnen komen tijdens een paardrijd wedstrijd. Ten eerste zijn er hoogtesprongen, het paard hoeft alleen hoogte te overwinnen. De balken die gebruikt worden, liggen hier recht boven elkaar. Ten tweede zijn er breedtesprongen. Naast hoog moet een paard ook breed kunnen springen. Voor deze sprong zijn er meerdere staanders nodig. De balken die gebruikt worden, komen zowel boven als achter elkaar te liggen.
Hoogtesprongen
Grondbalk – Bij deze sprong ligt er een balk aan de voet van de hindernis. De hindernis zelf is één rechte balk. Dankzij de grondbalk kan de ruiter en paard makkelijker bepalen wat het juiste moment voor de afzet is.
Steilsprong – De steilsprong is een oefening waarbij de balken recht boven elkaar liggen. Het paard hoeft enkel de hoogte te overwinnen, niet de breedte. Een paard is snel geneigd om in de breedte te springen in plaats van in de hoogte. Hierdoor zal er eerder een balk vallen.
Muur – Deze hindernis bestaat uit blokken die een muur vormen. Het paard kan hierdoor niet door de hindernis heen kijken en heeft geen overzicht over wat er achter de hindernis afspeelt.
Kruisje – Bij deze sprong worden de balken gekruist, dit betekent dat het midden van de hindernis het laagste punt is. Er wordt er verwacht dat het paard netjes over het midden van de hindernis springt.
Breedtesprongen
Oxer – De oxer is een sprong waarbij de hoogte én de breedte wordt getest. Hierbij zijn er 4 staanders nodig met horizontale balken die evenwijdig aan elkaar staan. Het kan soms voorkomen dat de achterste balk wat hoger ligt, maar dit is zeker niet altijd het geval.
Sloot – Een sloot is een sprong waarbij het paard over een bak met water, blauwe bak of blauw zeil moet springen. De sprong is volledig gericht op de breedte en bootst de vrije natuur na.
Waaier – Een waaier heeft een iets complexere opstelling in vergelijking met andere sprongen. Hierbij staat er rechts drie staanders en links één staander. Deze staanders zijn verbonden met balken oplopend in hoogte. Het paard moet hier netjes over het midden van de hindernis springen.
Triple – De opstelling bestaat uit drie rijen balken oplopend in hoogte. Voor een paard is dit een relatief gemakkelijke sprong, omdat het paard zich veel dichter bij de hindernis kan afzetten.
Oefen zelf met de juiste balken en staanders!
Zo, u weet nu alles oefeningen die gevormd kunnen worden met balken en staanders. Al deze oefeningen kunnen voorkomen bij wedstrijden maar lang niet alles wordt gevraagd. Welke onderdelen gevraagd worden, is altijd verschillend. Bereid u zelf goed voor zodat u de onderdelen uitstekend kan uitvoeren. Om goed te kunnen oefenen heeft u kwaliteitsvolle houten poorten, balken en aluminium springstaanders nodig. Train met de juiste materialen als een professional!